Er zijn verschillende redenen, waarom het Wing Chun systeem sneller functioneert dan traditionele vechtsystemen. Enerzijds is er het concept van de rechtlijnigheid, de kortere weg, de gelijktijdigheid van de aanval en de verdediging in samenhang met de zogenoemde ketting-technieken (niet te verwarren met kettingstoten!); het besef dat de aanval de beste verdediging is, alsook het streven om met zo min mogelijk bewegingen een zo'n groot mogelijk effect te behalen. Anderzijds is, naast deze logische en makkelijk te begrijpen ideeën, de doordachte methode van de reactietraining juist de karakteristieke eigenschap die er bij dit systeem boven uitsteekt. Echter de zogenoemde Chi Sau training (= klevende handen) is voor leken niet makkelijk te begrijpen. Alhoewel deze training uitgaat van steeds weer dezelfde principes, is deze manier van trainen toch erg complex en vereist een nauwgezette basiskennis. Ook de uitdrukking klevende handen is al een paradox. Deze uitdrukking moet dan ook wel zijn ontstaan door de puur visuele indruk, die opgeroepen wordt bij twee oefenende leerlingen. Hierbij staan de twee trainingspartners tegenover elkaar en maken met beide armen permanent contact. Het doel van het vechten op deze manier is echter om dit contact door aanvallen zo vaak mogelijk te verbreken, totdat de laatst verdediging van de tegenstander weggenomen is. Beter gezegd: "Mijn doel is de armen van de tegenstander uit de weg te ruimen, om hem beter te kunnen slaan en niet om aan zijn armen te blijven kleven". In de eerste plaats dient de Chi Sau training danook voor de ontwikkeling van coördinatie, afstandsgevoel en timing zodat de technieken, die eerder met de vormen geleerd zijn, in de aanval en de verdediging geoefend kunnen worden. De grote hersenschors slaat veelvuldig uitgevoerde bewegingselementen op; de zogenoemde associatieve motocortex houdt dit verloop als vrij te combineren onderprogramma gereed. Ook andere delen van de grote hersenen evenals delen van de kleine hersenen bevatten zogenaamde sub-routines. Deze worden met de voortgang van het leerproces meer en meer geautomatiseerd, zodat het bewustzijn uiteindelijk nauwelijks nog een rol speelt.
Het gehoor speelt hierbij ook een rol: je hersenen registreren de weerkaatsing van geluiden en helpen je zo je positie in die ruimte te bepalen. Zo lopen de meeste bewegingen, omdat we ze al zo vaak hebben gemaakt, geautomatiseerd en passen deze zich flexibel aan door een reeks van terugkoppelingsmechanismen tussen de spieren, ruggemerg, sensorische hersenschors en de motorische hersenschors. In het kort verloopt een reactie als volgt: er gaat een prikkel van de huid via het ruggemerg naar de sensorische hersenschors, aldaar vindt de registratie/bewustwording plaats; de prikkel wordt doorgezonden naar de motorische hersenschors en aldaar wordt bepaald wat de reactie moet zijn op deze prikkel: de motorische hersenschors stuurt de prikkels die nodig zijn voor de reactie terug via het ruggemerg naar de desbetreffende spieren om de reactie te laten uitvoeren. Reflexen Men spreekt van reflexen wanneer er snelle reacties op een prikkel plaatsvinden voordat of zonder dat men zich die prikkel bewust wordt; het is dus een onwillekeurige reactie. Het lijkt alsof de in het centraal zenuwstelsel aankomende impuls meteen teruggekaatst (gereflecteerd) wordt; vandaar de naam reflex. Reflexen hebben in het algemeen een beschermende functie, zoals het terugtrekken van de hand bij aanraking van hete voorwerpen (de pijn voelt men pas daarna), de ooglidreflex en de pupilreflex (pupil wordt automatisch groter of kleiner als er meer of minder licht op valt). De reflexen kunnen o.a. ingedeeld worden op grond van de invloed van de hersenschors in onvoorwaardelijke en voorwaardelijke reflexen. De onvoorwaardelijke reflexen zijn erfelijk en komen bij ieder mens normaal voor. De hersenschors is er niet bij betrokken ofschoon sommige reflexen willekeurig onderdrukt kunnen worden. Enkele voorbeelden zijn de kniepeesreflex (het bekende hamertje...) de zuigreflex bij pasgeborenen, de grijpreflex van de handen, de ooglid- en pupilreflex en vele houdingsreflexen. De voorwaardelijke reflexen zijn door ervaring verkregen en derhalve voor iedereen verschillend. Ze worden geregeld door de hersenschors. Deze reflexen komen tot stand als er aan een bepaalde voorwaarde (geluid, gevoel, geur, gedachte) is voldaan Bij de geur van lekker eten loopt het water al in je mond bijvoorbeeld of je wordt nog steeds ontroerd als je aan dat ene verdrietige moment terugdenkt. Voor een goed getraind iemand zijn minder dan 500 milliseconden programmawisseling mogelijk. In minder dan 50 mseconde kan een reflexgestuurde reactie via het ruggenmerg volgen. Doordat er met Chi Sau training veel wisselende armcontacten plaatsvinden, wordt ook het senso-motorische systeem in de hersen constant geactiveerd, waardoor dit systeem steeds sneller en makkelijker het verschil registreert tussen trekken en druk geven in de zenuwen. Hierdoor kan iemand steeds sneller gaan reageren. De bewegingen die eerst nog overdacht moeten worden gaan automatisch verlopen. In het voortgezette Chi-Sau sparren ( Go-Sau) leert men zijn eigen aanval niet meer volledig uit te voeren, wanneer er een verstoring van de beweging plaatsvindt, bijvoorbeeld doordat een stoot geblokt wordt. In plaats hiervan leert men de kortste en snelste manier om de aanval weer terug te sturen naar de tegenstander zonder eerst weer opnieuw uit te halen. Zonder twijfel een bekwaamheid die veel training vereist. Vooral omdat het onze bedoeling is om de eigen intuïtie te trainen en om de tegenstander zo mogelijk al in de aanvang van de beweging te onderbreken. Daardoor zal Chi Sau training de leerling leren om zijn oriëntatievermogen beter te beleven. Daadwerkelijk komt er meer tot stand, dan zien en praten kunnen bereiken. De mentale training volgt enerzijds door voorstelling en de waarneming van de eigen bewegingen, de zogeheten ideomotorische training en anderzijds door de waarnemingstraining, waarbij men geconcentreerd anderen gadeslaat. Zo gebruikt de beginner bij het oefenen van de vormen zijn volledige concentratie voor de volgorde en het maken van de bewegingen op zichzelf, terwijl de gevorderde de technieken uitvoert zoals hij ze ook daadwerkelijk in het gevecht maakt. Hoewel het Wing Chun Kung Fu systeem er structureel op gericht is om voortdurend zo economisch mogelijk te trainen, moet men niet de veel voorkomende denkfout maken, ook steeds minder te hoeven trainen. Het komt slechts aan op het verschuiven van de trainingsprioriteiten. Wing Chun omvat meerdere trainingswerktuigen zoals: vormtraining, dummy training, oefeningen voor slagkracht, snelheid en trefzekerheid, versterkingsoefeningen, balansoefeningen coördinatieoefeningen met en zonder partner en het complexe Chi Sau voor reactie, gevoel, timing, intuïtie en vecht-ervaring. Er is veel en voortdurend iets te verbeteren, om creatief en individueel invulling te geven aan de training. De training behoort immers aan de omstandigheden aangepast te worden. Noodzakelijke oefeningen die je als beginnende leerling krijgt, dien je in een later stadium misschien wel te vergeten omdat de inmiddels aangeleerde vaardigheden verder ontwikkeld moeten worden. De gedachte het Wing Chun systeem met technieken van andere stijlen te "verrijken" of aan te vullen komt door het ontbreken van begrip in dit systeem. Door met ervaren leerlingen te trainen, beperkingen te bespreken, te discussiëren, technieken en situaties uit te proberen en daarna verstandig te trainen zal men meer en meer begrip voor het systeem krijgen. Een goede leraar zal, zonder geheimen en zonder vage uitspraken te doen, graag uitleg geven over het Wing Chun systeem. Auteur: Dietmar Christl, leraar Wenen
(Oostenrijk) Vertaaling: Vertaling en aanvullingen door Han Brens. |
|